Aan de andere kant van het bed
Auteur(s):
Nelleke Don-Kruisinga
IC-verpleegkundige Franciscus Gasthuis & Vlietland, Rotterdam
Correspondentie:
n.don@franciscus.nl
Aan de andere kant van het bed
Mijn schoonvader, de opa van mijn kinderen, ligt op de IC. Hij is heel ziek, heeft pulmonale vasculitis. Na een tijd aan de optiflow wordt hij toch geïntubeerd. CT’s, bronchoscopieën, buikligging, een berg aan medicatie … alles. Daarna lijkt hij langzaam weer wat aan het opknappen. Hij krijgt een tracheostoma.
Ik ben IC-verpleegkundige, het is een prachtig vak. Samen met collega’s, intensivisten en andere disciplines zorgen voor je patiënt. Samen zorgen dat je patiënt opknapt, daar doe ik het voor. Maar nu ben ik familie, hoe doe je dat? Ik merk dat het moeilijk is afstand te nemen van mijn rol als IC-verpleegkundige en echt familie te zijn.
Ik ben de eerste contactpersoon. Met de intensivist bespreek ik geregeld de situatie, we houden de lijntjes kort. Ik vind het aan de ene kant fijn om zo goed op de hoogte gehouden te worden. Maar het is heftig dat ik degene ben die dit steeds met mijn man, zwager en schoonmoeder moet bespreken. Eigenlijk vertalen. Want ze begrijpen het niet echt. Niet zoals ik het begrijp. Tijdens de familiegesprekken probeer ik mij op de achtergrond te houden, omdat ik vaak het antwoord op de vragen al weet. Natuurlijk laat ik toch mijn familie al hun vragen stellen.
De dagen worden weken, en ik zie dat hij toch niet opknapt. Ik heb mijn bedenkingen, mijn gevoel zegt dat hij het niet gaat redden. Ik vraag me af óf ik dat wil bespreken, hóe ik dat moet bespreken. Krijg ik dan een antwoord waar ik hoop uit kan halen? Of is dat dan valse hoop? Is het voor de arts net zo lastig?
Het is allemaal zo vermoeiend en zo heftig, we worden heen en weer geslingerd in, inderdaad, een achtbaan van emoties. We zijn blij met elk klein teken van vooruitgang, en verdrietig om ieder signaal van achteruitgang. Tegelijkertijd wordt er heel lang aangekeken of hij opknapt. Het voelt als te lang. Ik verwacht dat we gaan bespreken om bij grote nieuwe problemen niet verder te gaan met de behandeling. Maar dat besluit blijft uit. Is er dan toch hoop?
Mijn familie heeft ook hoop. Hij reageerde weer op ons, de getallen op de monitor zijn toch goed? Maar zij zien niet wat ik zie als IC-verpleegkundige. De FiO2 blijft hoog en is maar niet af te bouwen. Ik kan het niet goed uitleggen aan mijn schoonmoeder en zwager. Het is voor niet-medisch geschoolde mensen gewoon té ingewikkeld.
Op een ochtend is het opeens anders. We hadden een gewoon bezoekje gepland. Maar opeens is dan toch de situatie uitzichtloos. Mijn schoonvader heeft aangegeven niet meer verder te willen leven, en hij overziet dat ook goed. Het komt binnen als een mokerslag. Ik weet dat we tijd hebben om dingen te regelen en iedereen zegt dat ook. Maar het voelt toch alsof we moeten haasten.
De intensivist begeleidt het proces van abstineren, dat voelt fijn en vertrouwd. Anderzijds zit ik hier nu als familie, en voelt het erg spannend. Hoe zal het verlopen? Zal hij het ook opmerken als mijn schoonvader last heeft van benauwdheid of pijn? Of moet ik dan zelf vragen of hij de midazolam en morfine wil ophogen als dat nodig is?
De intensivist koppelt de beademing los nadat de medicatie is gegeven. Mijn schoonvader heeft nog wat extra nodig en de pompen worden opgehoogd. Het verloopt rustig, de intensivist blijft op de achtergrond en geeft ons alle ruimte om afscheid te nemen.
Op dit moment kan ik het los laten en echt familie zijn…