Hartfrequentie bij diastolische dysfunctie: more is less
Auteur(s):
Ewout Bruwiere1,2, Judith van den Brule2
1Afdeling Intensive Care. Jeroen Bosch ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch
2Afdeling Intensive Care. RadboudUMC, Nijmegen
1Afdeling Intensive Care. Jeroen Bosch ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch
2Afdeling Intensive Care. RadboudUMC, Nijmegen
Correspondentie:
e.bruwiere@jbz.nl
Hartfrequentie bij diastolische dysfunctie: more is less
Inleiding
Hartfalen is een ernstige aandoening waarbij het hart niet in staat is om voldoende bloed rond te pompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen, of dit slechts kan doen onder verhoogde vullingsdrukken.[1,2] De huidige richtlijn differentieert subklassen hartfalen niet op basis van de linkerventrikel einddiastolische druk, maar op basis van linkerventrikel ejectiefractie (LVEF). Aan de ene kant van het spectrum is er hartfalen waarbij sprake is van een verminderde LV-ejectiefractie (HFrEF) op basis van gedaalde contractiekracht, met duidelijke behandelrichtlijnen op basis van robuuste bewijsvoering.[3] Aan de andere kant van het spectrum staat hartfalen met een normale LVEF (HFpEF), waarbij niet de contractiliteit, maar de diastolische vulling gestoord is. Om deze vulling te optimaliseren, heeft het hart verhoogde vullingsdrukken nodig, leidend tot typische symptomen zoals kortademigheid en vochtretentie en uiteindelijk tot remodellering van het linkeratrium, atriumfibrilleren, pulmonale hypertensie en rechterventrikelfalen.[2-5] Mede door een breed scala aan onderliggende cardiale en niet-cardiale pathofysiologische mechanismen in HFpEF is er, in tegenstelling tot bij HFrEF, beperkt bewijs voor de behandeling.[5]
Bètablokkers vormen een essentieel onderdeel van de behandeling van HFrEF[3], maar het bewijs voor hun effectiviteit bij HFpEF is conflicterend, waarbij eventuele positieve behandelingssignalen voornamelijk lijken voort te komen uit een subgroep waar alsnog sprake is van een contractiele dysfunctie.[6-8] Hoewel bètablokkers geen plaats hebben in de richtlijnen voor diastolisch hartfalen (HFpEF)[3], worden zij wel frequent voorgeschreven[9], waarschijnlijk door een wijdverspreid geloof dat patiënten met diastolische dysfunctie gebaat zouden zijn bij een tragere hartfrequentie met een langere tijd voor de ventriculaire vulling.[10,11] Hieronder toetsen we deze theorie aan de hand van relevant pathofysiologisch en hemodynamisch onderzoek.
Fysiologie van de diastole
De diastole kenmerkt zich door een fase van actieve relaxatie, gevolgd door een fase van passieve vulling. De relaxatie is een energie-afhankelijk proces van snel isovolumetrisch drukverval. Deze energie wordt enerzijds gegenereerd door de elastische terugslag van een tijdens de systole in elkaar verwrongen (twisting) en getordeerd (torsion) myocardium. Hoe sterker de twist, hoe kleiner het eindsystolisch volume (ESV), hoe groter de kracht van terugslag, dus hoe groter de ontstane atrioventriculaire drukgradiënt aan het begin van de diastole.[12-14] Anderzijds wordt de energie gegenereerd tijdens de diastole zelf, door de dissociatie van calcium ter ontkoppeling van actine-myosine bindingen. Dit proces is sterk afhankelijk van een adequate calciumhuishouding in de cel en goed voor 30% van de totale energieconsumptie.[13] De tweede fase is de passieve vulling, die begint na de opening van de mitralisklep door de atrioventriculaire drukgradiënt. De grootste volumeshift vindt plaats in de vroege diastole, waarna een fase volgt van relatieve stagnatie, zijnde de diastase. In de late diastole wordt de resterende 15-30% van de ventriculaire vulling voorzien door de atriale contractie. De druk op het einde van de atriale contractie is de linkerventrikel einddiastolische druk (LVEDP). De mate van drukstijging tijdens de diastole wordt bepaald door de einddiastolische druk-volumerelatie (EDPVR), die gerelateerd is aan de passieve mechanische eigenschappen van het myocard, wanneer het maximum aan actin-myosin bindingen ontkoppeld zijn, dus een maat voor de intrinsieke stijfheid van die hartspier. De EDPVR verloopt niet-lineair met in een uiterste toename van einddiastolisch volume een exponentiële stijging van de druk. Bij intrinsiek toegenomen stijfheid, zoals in ernstige concentrische hypertrofie, zal de EDPVR naar linksboven opschuiven, wat resulteert in sterkere stijging van druk bij lagere einddiastolische volumes (figuur 1).[12]
Rol van hartfrequentie op de LV-diastologie
Vanuit experimenten met geïsoleerd myocardium weten we dat een toegenomen hartfrequentie een stimulerend effect heeft op zowel de contractiliteit als de relaxatiesnelheid.[15-17] Ook in vivo is dit vastgesteld met behulp van invasieve meting van druk-volumerelaties.[18,19] Op basis van druk-volume-analyse werd zowel de eindsystolische druk-volumerelatie (ESPVR) gemeten, die wordt beschouwd als een pre- en afterload-onafhankelijke maat voor contractiliteit[20], maar ook de einddiastolische druk-volumerelatie (EDPVR), van waaruit een stijfheidsconstante (β) en relaxatietijdsconstante (τ) werd berekend. Na verhoging van hartfrequentie middels atriale pacing werd een stijging in contractiliteit en een snellere actieve relaxatie geobjectiveerd.[18,19] Een verhoogde contractiliteit uit zich door een linksverschuiving van de PV-curve en steiler lopende ESPVR (zie figuur) met een kleiner eindsystolisch volume (ESV) tot gevolg. Het kleiner ESV wordt verklaard door een toegenomen concentratie intracellulair calcium.[21] Bij lagere eindsystolische druk en volume aan het begin van de diastole, zal de druk ook na vulling lager blijven bij gelijk gebleven elastische eigenschappen. Bij een normale diastolische functie zal bij een klein eindsystolisch volume, het einddiastolisch volume grotendeels gelijk blijven wat resulteert in stijging van slagvolume (EDV-ESV), en bij tevens hogere hartfrequentie nog grotere toename in cardiac output.[18] Dit zou kunnen worden verklaard door toegenomen vroege vulling door de sterke elastische terugslag bij een toegenomen contractiliteit.[11,23] Ook de coronairflow blijft behouden ondanks kortere diastole, vanwege compensatoire vasodilatatie.[24] Bij gezonde vrijwilligers leidt een linksverschuiving van PV-curve, door toegenomen hartfrequentie, dus tot een lagere vullingsdruk waardoor sprake is van een lagere LV-wandspanning en lagere linkeratriumdruk.[22]
Diastolische dysfunctie
De MyPACE trial[25], bij patiënten met diastolisch hartfalen (HFpEF), toonde een verbetering in inspanningstolerantie, een daling in NTpro-BNP en een risicoreductie in atriumfibrilleren bij patiënten die werden behandeld met gepersonaliseerde frequentieverhoging middels atriale en/of His-bundel pacing in vergelijking met de klassieke behandeling met lage lower rate pacemakerinstellingen. Daarbovenop kon recent onderzoek uit Maastricht[26], ook bij patiënten met HFpEF, een duidelijke daling in de direct gemeten linkeratriumdruk geobjectiveerd worden bij incrementele atriale pacing. De minimale linkeratriumdrukken werden bereikt rond een atriale pacing frequentie van 80/min, waarbij opnieuw stijging in de drukken werd geobjectiveerd bij hogere hartfrequenties. Na correctie van de toename in het PR-interval bij toegenomen frequenties, met behulp van een computationeel model, werd en verdere daling van linkeratriumdruk geobjectiveerd bij toename van hartfrequentie. Rond 130 tot 140/min werd een plateau bereikt in linkeratriumdruk waarna geen verdere daling meer optrad. Bij patiënten met HFpEF werd, in tegenstelling tot bij gezonde vrijwilligers, wel een daling in slagvolume gezien op basis van een daling in einddiastolisch volume bij lagere vullingsdrukken.[26]
Bij patiënten met diastolisch hartfalen (HFpEF) wordt een evidente daling in linkerventrikel einddiastolische druk van 17 naar 8mmHg bij atriale pacing op 120/min, net zoals bij gezonde vrijwilligers, gezien.[18] Echter in deze groep met HFpEF werd eveneens een daling in einddiastolisch volume geobjectiveerd wat, in tegenstelling tot bij gezonde vrijwilligers, wel tot een gedaald slagvolume leidde. In dit cohort van HFpEF patiënten echter wordt ondanks gedaald slagvolume geen daling in cardiac output gezien bij toegenomen hartfrequentie. Het relatieve behoud van de totale output is mede te danken aan een geremde daling in slagvolume door enerzijds een behouden kracht-frequentie relatie (stijging in contractiliteit na stimulatie van hartfrequentie) en anderzijds een blijvende frequentie-afhankelijke acceleratie van relaxatie, die in de basis wel gestoord is.[18]
Het potentieel risico van een netto gedaalde cardiac output, bij hogere hartfrequenties, hangt dus samen met intrinsieke limitaties in preloadreserve. Dit betreft dus met name de HFpEF subcategorie met een erg stijf myocard.[11]
Enerzijds is het potentieel groter voor een daling in einddiastolisch volume, maar anderzijds is het risico op sterkere daling van slagvolume groter bij verminderde preload reserve door verminderde capaciteit voor linksverschuiving van een reeds steile ESPVR.
Conclusie: vertaling naar de IC praktijk
Gezien de prevalentie is onvermijdelijk dat diastolisch hartfalen op het pad komt van de intensivist, waarbij het goed is te realiseren dat het geen ’innocent bystander’ is. Zo is er o.a. een sterke associatie met weaningsfalen aangetoond,[27-28] maar ook bij sepsis is meer multi-orgaanfalen en toegenomen mortaliteit aangetoond.[29,30]
HFpEF is een te heterogeen ziektebeeld om een eenduidig behandeladvies te geven. Wel is duidelijk dat de verlenging van de hartcyclus door hartfrequentievertragende medicatie niet de standaard behandelstrategie zou moeten zijn. Bij een beademde cardiochirurgische patiënt, met tot 75% diastolisch hartfalen,[31] kan rondom extubatie een (tijdelijke) stopzetting van bètablokkers een daling in vullingsdrukken en dus lager risico op het ontstaan van longoedeem bewerkstelligen. Voor patiënten waar het vermoeden op diastolische dysfunctie bestaat, lijkt het opportuun om laagdrempelig een gestructureerde beoordeling van vullingsdrukken, hetzij echografisch hetzij via invasieve drukmeting, te verrichten. Zo kan de behandeling beter geïndividualiseerd worden, waarbij het in veel gevallen opportuun kan zijn om tijdelijk een hogere hartfrequentie te accepteren, gezien dit bij behouden atrioventriculaire synchronie leidt tot een lagere wandspanning, lagere linkeratriumdruk en meer optimale cardiale energetica, op voorwaarde dat de afterload niet toeneemt.
De auteurs verklaren dat er geen sprake is van een belangenconflict. Er is geen financiering of financiële steun ontvangen

Figuur 1. Theoretische weergave van druk – volumecurves (PV-curves) in verschillende hartmodellen van diastolische dysfunctie. A: PV-curve (blauw) in hartfalen model met diastolische dysfunctie met een relatief normale compliantie (e.g. actieve relaxatiestoornis, milde eccentrische remodellering bij LVEF > 50%) bij een theoretische rustfrequentie. Rode PV-curve geeft hetzelfde hartfalen model weer bij een verhoogde hartfrequentie. Er is een duidelijke linksverschuiving van PV-curves op basis van een toename in contractiliteit (ESPVR). Bij relatief vlak lopende EDPVR is ondanks evidente daling in LV-EDV slechts een geringe daling in LV-EDP op te meten (cf drukverval links op y-as). Er is wel een gering verlies in slagvolume op basis van een daling in ESV.
B: PV-curve van hartmodel (blauw) met gestoorde compliantie (e.g. concentrische hypertrofie) waarbij een links-boven verschuiving van EDPVR en PV-loop. Bij verhoging van de hartfrequentie (rood) is gezien reeds steil lopende ESPVR sprake van beperkte toename in contractiliteit , in vergelijking met scenario A, met tevens evidente daling in SV. Bij linksverschuiving naar het meer vlakke deel van de EDPVR is er wel een meer prominente daling in LV-EDP.
PV-curves: druk-volume. LVEF: linkerventrikel ejectiefractie. ESPVR: eindsystolische druk-volumerelatie. EDPVR: einddiastolische druk-volumerelatie. LV-EDV: linkerventrikel einddiastolisch volume. EDP: einddiastolische druk. SV: slagvolume
Referenties
- Braunwald E. Heart Disease: A Textbook of Cardiovascular Medicine. Philadelphia, WB: Saunders; 1992
- Pfeffer MA, Shah AM, Borlaug BA. Heart Failure With Preserved Ejection Fraction In Perspective. Circ Res. 2019 May 24;124(11):1598-1617.
- Theresa A McDonagh, et al. 2021 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure: Developed by the Task Force for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure of the European Society of Cardiology (ESC) With the special contribution of the Heart Failure Association (HFA) of the ESC, European Heart Journal, Volume 42, Issue 36, 21 September 2021, Pages 3599–3726
- Borlaug BA, Sharma K, Shah SJ, Ho JE. Heart Failure With Preserved Ejection Fraction: JACC Scientific Statement. J Am Coll Cardiol. 2023 May 9;81(18):1810-1834.
- Gevaert A. et al. Heart Failure with Preserved Ejection Fraction: A Review of Cardiac and Noncardiac Pathophysiology. Front. Physiol. 2019; 10: 638.
- Flather MD, Shibata MC, Coats AJ, Van Veldhuisen DJ, Parkhomenko A, Borbola J, Cohen-Solal A, Dumitrascu D, Ferrari R, Lechat P, Soler-Soler J, Tavazzi L, Spinarova L, Toman J, Böhm M, Anker SD, Thompson SG, Poole-Wilson PA; SENIORS Investigators. Randomized trial to determine the effect of nebivolol on mortality and cardiovascular hospital admission in elderly patients with heart failure (SENIORS). Eur Heart J. 2005 Feb;26(3):215-25.
- Yamamoto K, Origasa H, Hori M; J-DHF Investigators. Effects of carvedilol on heart failure with preserved ejection fraction: the Japanese Diastolic Heart Failure Study (J-DHF). Eur J Heart Fail. 2013 Jan;15(1):110-8.
- Peikert A, Bart BA, Vaduganathan M, Claggett BL, Kulac IJ, Kosiborod MN, Desai AS, Jhund PS, Lam CSP, Inzucchi SE, Martinez FA, de Boer RA, Hernandez AF, Shah SJ, Petersson M, Langkilde AM, McMurray JJV, Solomon SD, Vardeny O. Contemporary Use and Implications of Beta-Blockers in Patients With HFmrEF or HFpEF: The DELIVER Trial. JACC Heart Fail. 2024 Apr;12(4):631-644.
- Solomon SD, Rizkala AR, Lefkowitz MP, Shi VC, Gong J, Anavekar N, Anker SD, Arango JL, Arenas JL, Atar D, Ben-Gal T, Boytsov SA, Chen CH, Chopra VK, Cleland J, Comin-Colet J, Duengen HD, Echeverría Correa LE, Filippatos G, Flammer AJ, Galinier M, Godoy A, Goncalvesova E, Janssens S, Katova T, Køber L, Lelonek M, Linssen G, Lund LH, O’Meara E, Merkely B, Milicic D, Oh BH, Perrone SV, Ranjith N, Saito Y, Saraiva JF, Shah S, Seferovic PM, Senni M, Sibulo AS Jr, Sim D, Sweitzer NK, Taurio J, Vinereanu D, Vrtovec B, Widimský J Jr, Yilmaz MB, Zhou J, Zweiker R, Anand IS, Ge J, Lam CSP, Maggioni AP, Martinez F, Packer M, Pfeffer MA, Pieske B, Redfield MM, Rouleau JL, Van Veldhuisen DJ, Zannad F, Zile MR, McMurray JJV. Baseline characteristics of patients with heart failure and preserved ejection fraction in the PARAGON-HF trial. Circ Heart Fail. 2018;11:e004962
- Topol EJ, Traill TA, Fortuin NJ. Hypertensive hypertrophic cardiomyopathy of the elderly. N Engl J Med. 1985;312:277–83
- Meyer M, LeWinter MM. Heart Rate and Heart Failure With Preserved Ejection Fraction: Time to Slow β-Blocker Use? Circ Heart Fail. 2019 Aug;12(8):e006213.
- Ogilvie LM, Edgett BA, Huber JS, Platt MJ, Eberl HJ, Lutchmedial S, Brunt KR, Simpson JA. Hemodynamic assessment of diastolic function for experimental models. Am J Physiol Heart Circ Physiol. 2020 May 1;318(5):H1139-H1158
- Eisner DA, Caldwell JL, Trafford AW, Hutchings DC. The Control of Diastolic Calcium in the Heart: Basic Mechanisms and Functional Implications. Circ Res. 2020 Jan 31;126(3):395-412.
- Bell SP, Nyland L, Tischler MD, McNabb M, Granzier H, LeWinter MM. Alterations in the determinants of diastolic suction during pacing tachycardia. Circ Res. 2000 Aug 4;87(3):235-40.
- Endoh M. Force-frequency relationship in intact mammalian ventricular myocardium: physiological and pathophysiological relevance. Eur J Pharmacol. 2004 Oct 1;500(1-3):73-86.
- Pieske B, Kretschmann B, Meyer M, Holubarsch C, Weirich J, Posival H, Minami K, Just H, Hasenfuss G. Alterations in intracellular calcium handling associated with the inverse force-frequency relation in human dilated cardiomyopathy. 1995 Sep 1;92(5):1169-78.
- Runte KE, Bell SP, Selby DE, Häußler TN, Ashikaga T, LeWinter MM, Palmer BM, Meyer M. Relaxation and the Role of Calcium in Isolated Contracting Myocardium From Patients With Hypertensive Heart Disease and Heart Failure With Preserved Ejection Fraction. Circ Heart Fail. 2017 Aug;10(8):e004311.
- Wachter R, Schmidt-Schweda S, Westermann D, Post H, Edelmann F, Kasner M, Lüers C, Steendijk P, Hasenfuss G, Tschöpe C, Pieske B. Blunted frequency-dependent upregulation of cardiac output is related to impaired relaxation in diastolic heart failure. Eur Heart J. 2009 Dec;30(24):3027-36.
- Wainstein RV, Sasson Z, Mak S. Frequency-dependent left ventricular performance in women and men. Am J Physiol Heart Circ Physiol. 2012;302:H2363–H2371
- Suga H, Sagawa K, Shoukas AA. Load independence of the instantaneous pressure-volume ratio of the canine left ventricle and effects of epinephrine and heart rate on the ratio. Circ Res. 1973 Mar;32(3):314-22.
- Selby DE, Palmer BM, LeWinter MM, Meyer M. Tachycardia-induced diastolic dysfunction and resting tone in myocardium from patients with a normal ejection fraction. J Am Coll Cardiol. 2011 Jul 5;58(2):147-54.
- Roberts-Thomson KC, Stevenson I, Kistler PM, Haqqani HM, Spence SJ, Goldblatt JC, et al. The role of chronic atrial stretch and atrial fibrillation on posterior left atrial wall conduction. Heart Rhythm 2009;6:1109–17.
- Meyer M, LeWinter MM, Zile MR. A Targeted Treatment Opportunity for HFpEF: Taking Advantage of Diastolic Tone. 2021 Oct 19;144(16):1269-1271.
- Duncker DJ1, Bache RJ. Regulation of coronary blood flow during exercise. Physiol Rev. 2008;88:1009–86.
- Infeld M, Wahlberg K, Cicero J, Plante TB, Meagher S, Novelli A, Habel N, Krishnan AM, Silverman DN, LeWinter MM, Lustgarten DL, Meyer M. Effect of Personalized Accelerated Pacing on Quality of Life, Physical Activity, and Atrial Fibrillation in Patients With Preclinical and Overt Heart Failure With Preserved Ejection Fraction: The myPACE Randomized Clinical Trial. JAMA Cardiol. 2023 Mar 1;8(3):213-221
- Van Loon T, Wolffs J, Rijks J, Cornelussen R, Van Osta N, Luermans J, Prinzen F, Schotten U, Linz D, Van Empel V, Delhaas T, Vernooy K, Lumens J. Accelerated pacing reduces left heart filling pressures: a novel therapy for heart failure with preserved ejection fraction? 2024 May 24;26(Suppl 1):euae102.429.
- de Meirelles Almeida CA, Nedel WL, Morais VD, Boniatti MM, de Almeida-Filho OC. Diastolic dysfunction as a predictor of weaning failure: A systematic review and meta-analysis. J Crit Care. 2016 Aug;34:135-41.
- Sanfilippo F, Di Falco D, Noto A, Santonocito C, Morelli A, Bignami E, Scolletta S, Vieillard-Baron A, Astuto M. Association of weaning failure from mechanical ventilation with transthoracic echocardiography parameters: a systematic review and meta-analysis. Br J Anaesth. 2021 Jan;126(1):319-330.
- Snelling, Anastasia; Kowalkowski, Marc; Taylor, Stephanie; Taylor, Brice. Heart failure with preserved ejection fraction in patients presenting with sepsis. Critical Care Medicine 2020. 48(1):p 772
- Landesberg G, Gilon D, Meroz Y, Georgieva M, Levin PD, Goodman S, Avidan A, Beeri R, Weissman C, Jaffe AS, Sprung CL. Diastolic dysfunction and mortality in severe sepsis and septic shock. Eur Heart J. 2012 Apr;33(7):895-903.
- Kyle B, Zawadka M, Shanahan H, Cooper J, Rogers A, Hamarneh A, Sivaraman V, Anwar S, Smith A. Consensus Defined Diastolic Dysfunction and Cardiac Postoperative Morbidity Score: A Prospective Observational Study. J Clin Med. 2021 Nov 7;10(21):5198.