Genees-kunst
Het penseel en de dood
Inhoud:

    Auteur(s):

    Floris van den Brink studeerde geneeskunde en kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is opgeleid tot cardioloog in London en Nieuwegein en nu als fellow verbonden aan het LUMC.

    Correspondentie:

    F. vd Brink - floris.s.van.den.brink@gmail.com
    Genees-kunst

    Het penseel en de dood

    In 1908 kwam de Zwitserse kunstschilder Ferdinand Hodler (Bern 1853 – Genève 1918) Valentine Godé-Darel tegen. Hoewel hij getrouwd was werden ze innige geliefden. Dit weerhield hem er overigens niet van om bij zijn vrouw te blijven wonen. Hodler was reeds een gearriveerd kunstschilder, die zich in verschillende stijlen bekwaamde gedurende zijn carrière. Zijn magnum opus, het schilderij Nacht (1889–1890 Kunstmuseum, Bern, Zwitserland) had tot ophef geleid bij de expositie ervan in Genève en was aldaar verboden. Hodler, zakenman die hij was, huurde een kamer en exposeerde het schilderij aldaar. Zij die het wilde zien moesten één frank betalen. Aan het einde had hij 1300 frank verdiend. Echter, in Parijs, een wat progressievere stad in die tijd, kreeg het de lof die het verdiende. Het werd geprezen door de schilder Pierre Puvis de Chavannes en door de beeldhouwer Auguste Rodin. Ferdinand Hodler was een gevierd man, hij genoot het mecenaat van Gertrud Dübi-Müller (Solothurn 1888 - aldaar 1980), een van Zwitserlands belangrijkste kunstverzamelaars die hij ook les zou geven. Haar eerste aankoop was een schilderij van Van Gogh; Meneer Trabuc, attendent (psychiatrisch verpleegkundige avant la lettre) van het ziekenhuis Saint Paul (1889, Kunstmuseum Solothurn) . Dit schilderij werd door Van Gogh vervaardigd tijdens zijn opname in het ziekenhuis wegens een ‘zenuwinzinking’.

    De ontmoeting en de relatie met Valentine Godé-Darel (1873–1915) zou echter leiden tot een aantal van de meeste intieme schilderijen van ziekte die zijn verschenen. Het illustreert tevens hoezeer ziekte van een geliefde een mens kan beïnvloeden.

    Zijn minnares werd in 1913 zwanger van hun toekomstige dochter, de schilderes Pauline Valentine Magnenat-Hodler. Kort na de geboorte werd Godé-Darel getroffen door een gynaecologische maligniteit. Gezien de tijd was behandeling ervan beperkt en uiteindelijk zou zij dan ook aan de ziekte komen te overlijden, begin 1915.

    Hodler legde de ziekte vast in een groot aantal schilderijen en tekeningen. Ze geven een intens en intiem beeld van een ziekbed. De aftakeling is bijna tastbaar. Als men de vele schilderijen van zijn hand bekijkt ziet men de progressie van de ziekte plaatsvinden. Van een mooie, jonge, levendige vrouw met bruin haar, volop in het leven staande verwordt zij in de loop van de tijd tot een uitgemergelde kankerpatiënt in de klassieke zin van het woord. Liefdevol bracht Hodler vele uren aan haar bed door, haar troostend en steunend. Bevreemdend, in de ogen van de huidige tijd is dat haar dochter nergens te bekennen is. Hoe liefdevol Hodler zelf moet zijn geweest, zo genadeloos was zijn penseel. Zelfs op de dag van haar dood schetste hij haar zowel voor als na haar overlijden Valentine Godé-Darel op haar doodsbed (1915, Kunstmuseum Solothurn).

    Zijn meest indrukwekkende werk van het ziekbed van zijn geliefde is Valentine Godé-Darel in haar ziekbed (1914, Kunstmuseum Solothurn). Haar magere lijf, donkere uitgedroogde lippen en het gebrek aan kracht om haar hoofd rechtop in het kussen te houden zijn voor ieder van ons, die wel eens een stervende patiënt heeft behandeld bijna tastbaar. Alsof je de geur van de naderende dood kan ruiken.

    Het werk heeft een dusdanig grote indruk gemaakt dat het uiteindelijk de omslag siert van een van de standaardwerken over de intersectie van de kunst en de geneeskunde.

    Valentine Godé-Darel in haar ziekbed, Ferdinand Hodler (1914, Kunstmuseum Solothurn, Solothurn, Zwitserland)