Jan de Waele
Auteur(s):
tekst Matthijs Kox
beeld Jan de Waele [wild] met dank aan Biomerieux [portret JdW]
Jan de Waele
Duurzaamheid is een collectieve verantwoordelijkheid
Op het jaarlijkse LIVES-congres van de European Society of Intensive Care Medicine (ESCIM) in Barcelona nam hij de voorzittershamer over van Elie Azoulay: Jan de Waele. De Waele (55) is geboren, getogen en grotendeels opgeleid in Gent. Hij werkt bovendien sinds 2001 als intensivist in het Universitair Ziekenhuis aldaar. De Intensivist was benieuwd naar zijn plannen als inkomend president van de ESICM en zijn kijk op duurzaamheid binnen de IC-wereld.
U heeft een connectie met Nederland, toch?
‘Jazeker, tijdens mij opleiding heelkunde heb ik een jaar in het Canisius Wilhelminaziekenhuis in Nijmegen gewerkt. Daar kijk ik met veel plezier op terug, ik kwam als het ware in het paradijs terecht. In België was ik gewend om eens in de drie dagen een nachtdienst te draaien, en compensatie was er niet bij. In Nederland was dat allemaal keurig geregeld, de gewerkte uren werden toen zelfs al bijgehouden. En als ik om half zeven nog in het ziekenhuis zat maakte men zich zorgen of de werkdruk niet te hoog was.’
Waarom heeft u voor de Intensive Care-geneeskunde gekozen?
‘Een IC-stage was in mijn tijd nog deel van de heelkunde-opleiding, nu helaas niet meer. De combinatie van ernstig zieke patiënten en de inzet van technologie sprak me erg aan. En de multidisciplinariteit, het uitzoomen. Ik had, meer dan andere chirurgen in opleiding, interesse voor wat er vóór en na de operatie met de patiënt gebeurde. Voor de indicatiestelling, timing en complicaties. Daarom ben ik de opleiding tot intensivist gaan volgen. Mijn positie op de chirurgische IC bevredigt echter ook nog mijn heelkundige interesses. The best of both worlds dus!’
Waar bent u het meest trots op in uw werk?
‘Dat ik klinisch werk met onderzoek kan combineren. Daarmee kan ik voor mijn gevoel echt impact creëren. Ik heb er ook vele internationale samenwerkingen aan te danken, erg waardevol. Verder ben ik er trots op dat ik de ESICM mag voorzitten.’
Waarom wilde u eigenlijk president van de ESICM worden?
‘Dat heb ik me ook vaak afgevraagd, zeker de laatste tijd nu het steeds drukker wordt, haha. Ik loop al lang mee bij de vereniging, onder andere als vertegenwoordiger van België en als voorzitter van het Research Committee. Ik heb het altijd als een heel stimulerende omgeving ervaren die kansen biedt om het vak te verbeteren. En dat is nodig, want de IC-geneeskunde is bij uitstek een vak in ontwikkeling. Het begon allemaal met de polio-epidemie, nog helemaal niet zo lang geleden. Kijk waar we nu al staan! Het is belangrijk dat we in die ontwikkeling zelf de regie pakken, een visie hebben.’
De kosten van de gezondheidszorg rijzen de pan uit en de IC is zo’n beetje de duurste vorm van zorg. Hoe ziet u de toekomst in dat licht?
‘Dat is een lastig vraagstuk. Vooral omdat de kijk op deze kwestie enorm verschilt tussen landen, zelfs binnen de EU. Waar er in Nederland een levendige discussie heerst over passende zorg, is dat in andere landen helemaal niet aan de orde. Daar is het vaak nog: als we het kunnen doen, moeten we het doen. Ook al is het zinloos. Dat is geen kritiek, begrijp me goed. Het heeft ook te maken met het feit dat de IC echt nog wat nieuws is in veel landen. Dat gaat nog wel kantelen en dat zal ook moeten om de kosten beheersbaar te houden.’
Botsen we tegen de grenzen van de zinvolheid van onze specialiteit?
‘Ja, dat denk ik wel. Al is het daarbij heel belangrijk dat we beter beeld krijgen wat de kwaliteit van leven is van patiënten lang na hun opname op de IC. Dat speelt een grote rol in de beslissingen die we op de IC moeten nemen. De keerzijde van minder doen is dat het innovatie in de weg kan staan. Het is goed te beseffen dat IC-zorg never nooit kosteneffectief zal zijn.’
Daar zit dus een spanningsveld…
‘Klopt, maar als het erop aankomt is de gezondheidszorg zo’n beetje het laatste waar de maatschappij op wil bezuinigen.’
Stel: je bent subsidiegever en deelt een beurs uit. Kies je voor een project naar een innovatieve en dure nieuwe behandeling of juist voor onderzoek naar welke behandelmethode niet effectief is?
‘Vroeger had ik zeker voor de eerste optie gekozen, nu toch voor de tweede… Er wordt nog teveel overbehandeld. Artsen doen dat met de beste bedoelingen. Maar duurzaam is het niet.’
U zwaait de komende twee jaar de scepter over de ESICM, waar kunnen we u na die periode op afrekenen?
‘Ik hoop vooral zaken in gang te zetten die langdurige impact hebben, niet per se binnen die twee jaar. Ik ben niet iemand die een lijstje met persoonlijke doelen heeft die afgevinkt moeten worden. Ik wil in ieder geval de IC-geneeskunde duidelijker op de kaart zetten. Mensen begrijpen nog steeds niet wat wij doen. Zo denken veel familieleden dat ik opereer of op de SEH werk. Ook COVID-19 heeft daar uiteindelijk weinig aan veranderd. Toen waren we helemaal ingepakt, zagen de patiënten onze gezichten niet. En hun familie werd ook nog van de IC geweerd.’
Hoort daar ook een eigen opleiding bij, dus niet secundair aan een ander specialisme?
‘Dat staat niet hoog op mijn agenda, het creëert teveel antipathie op andere plaatsen. En ik zie een meerwaarde van de moederspecialismes. We hebben bijvoorbeeld een vrij grote groep hematologische patiënten. Dan voegt een hematoloog-intensivist naar mijn mening meer toe dan een algemeen getraind intensivist die van veel dingen een beetje weet. Ik wil daarbij overigens de deur naar een specifieke intensivistenopleiding zeker niet dichtgooien, en die is er in een aantal landen ook al. Ik zie zelf meer in een hybride systeem, waar meerdere wegen naar een positie op de IC kunnen leiden.’
Kunt u nog een speerpunt noemen?
‘Onderzoek stimuleren. Daarvoor is uiteraard geld nodig. Als ik zie hoe de cardiologen, longartsen en oncologen erin slagen grote EU-projecten binnen te halen... Dat is spijtig genoeg nog niet iets wat ons op dit moment lukt. Dat ligt niet aan de ernst van het probleem of de relevantie, die is minstens zo groot als bij de eerder genoemde specialismes. De kennis en kunde is er ook, maar de bekendheid van de IC buiten onze muren helaas niet. Tijdens COVID-19 was er wel momentum, maar dat hebben we niet kunnen verzilveren. Misschien moeten we out-of-the-box denken en bijvoorbeeld een marketingbureau inschakelen. Die kunnen in kaart brengen hoe patiënten, hun naasten en het brede publiek denkt over de IC en wat zij belangrijk vinden. Daarnaast moeten we nauwere contacten onderhouden met de subsidiegevers, diegene die de calls schrijven. Zo hebben we binnen de ESICM al banden met het Health Emergency Preparedness and Response agentschap van de Europese Commissie. Wat overigens niet helpt is dat Europa nog altijd een lappendeken is van verschillende landen met verschillende regeringen en verschillende gezondheidssystemen. En er is nog teveel onderlinge concurrentie, zo had zo’n beetje elk EU-land een eigen steroïdentrial tijdens COVID-19. Men is nog teveel gefocust op die New England of JAMA-publicatie voor zichzelf.’
U publiceert veel over het thema duurzaamheid. Wat zijn uw groene ambities?
‘Allereerst kijk ik met veel bewondering naar Nederland, als ik zie wat er bij jullie al gebeurt op dit gebied, petje af. Ook Australië en het Verenigd Koninkrijk zijn al ver, maar in de rest van de wereld is dit thema nog een ondergeschoven kindje. Het roept soms ook aversie op, als ik een praatje hou over duurzaamheid dan krijg ik niet zelden de vraag: ben je te voet gekomen? Veel mensen begrijpen niet waar het over gaat, namelijk om keuzes maken. Niet om niet meer mogen reizen of nooit meer vlees eten. We moeten het idee dat we mensen iets afpakken echt doorbreken. Op het congres in Barcelona hebben we de ESICM Green Paper gepresenteerd met onze duurzaamheidsplannen (kader). Daarin staan voor de hand liggende zaken zoals afval scheiden en het licht uitdoen als je een kamer verlaat, maar ook complexere thema’s. Denk aan energiebeheer op de IC en het vervangen van single-use items door reusable producten. Ook geven we handvatten om aan de slag te gaan met een IC Green Team. Tenslotte moeten we als vereniging ook naar onszelf kijken. Kijk, het is niet de bedoeling om congressen af te schaffen, maar we moeten bij de keuze voor een locatie wel goed kijken naar de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Zo ben ik zelf met de trein naar Barcelona gegaan. Ja, het duurt wat langer, maar je kunt in de trein bijvoorbeeld weer veel beter werken dan in het vliegtuig. Als iedereen bewust wordt van zijn of haar verplaatsingen, dan zijn we al een stuk verder. Duurzaamheid is een collectieve verantwoordelijkheid.’
Dan nog even over uw hobby, wildlife fotografie. Waarom spreekt u dat aan?
‘Het is voor mij een ideale manier om te ontspannen en na te denken. De rust in de natuur contrasteert mooi met de hectische IC. En het is onvoorspelbaar, soms kom je met honderd mooie beelden thuis maar soms ook met geen enkele. Het is niet te controleren, dieren doen wat ze zelf willen. Dat maakt het voor mij veel uitdagender dan bijvoorbeeld landschapsfotografie.’
Nooit in een hachelijke situatie terecht gekomen?
‘Nou, in Tanzania sprongen er eens twee cheeta’s op het dak van onze Jeep. En het was een open dak… Gelukkig begrepen ze niet dat wij potentieel voedsel waren, maar ik heb toen wel doodsangsten uitgestaan!’
‘Met de combinatie van klinisch werk en onderzoek kan ik voor mijn gevoel echt impact creëren.’
‘Ik heb de ESICM altijd als een heel stimulerende omgeving ervaren.’
‘De rust in de natuur contrasteert mooi met de hectische IC.’
ESICM Green Paper
Het ESICM Green Paper over duurzaamheid op de IC richt zich op het verminderen van de ecologische voetafdruk van IC-afdelingen zonder de kwaliteit van de zorg in gevaar te brengen.
Het document stelt concrete strategieën voor op vier belangrijke domeinen:
- Klinische zorg: een stapsgewijze aanpak in lijn met de doelstellingen van het ziekenhuis waarbij er een belangrijke rol weggelegd is voor IC Green Teams waarbij specifieke acties voorgesteld worden om de klinische zorg meer duurzaam te maken.
- Onderzoek en innovatie: stimuleren en faciliteren van onderzoek naar duurzaamheid op de IC en innovatieve oplossingen die zorgprocessen meer duurzaam maken, maar evenzeer het onderzoek zelf. Een voorbeeld hiervan is laboratoriumonderzoek meer duurzaam maken.
- Bewustwording en opleiding: het bevorderen van duurzaamheid binnen de IC-gemeenschap door middel van opleiding van zorgverleners, maar evenzeer het betrekken van families van onze patiënten.
- Beleid binnen de ESICM: aanpassingen in de organisatie van ESICM, inclusief duurzame congresorganisatie, reisbeleid, en interne processen.
Het ESICM Green Paper benadrukt dat milieu- en patiëntenzorg hand in hand kunnen gaan. Duurzaamheid op de IC is een collectieve verantwoordelijkheid waarbij alle medewerkers bij betrokken moeten worden.