Lagerhuisdebat
Lagerhuisdebat
Intensivistendagen 2024
Op 1 en 2 februari vonden in Hilversum de Intensivistendagen plaats, met als thema 'Grensverleggende IC geneeskunde'. De opkomst was met meer dan 300 deelnemers uitstekend. Het congres was gevuld met vele informatieve en inspirerende lezingen over uiteenlopende onderwerpen rakend aan het thema. Verder ontvingen zowel Sophie van Tilburg-van Hedel als Peter de Feiter de erepenning van de vereniging. De proefschriftaward ging naar Hidde Heesakkers, de prijs voor het beste case report naar Marit van Wegen, en Anina van de Koolwijk sleepte de ‘best abstract award’ in de wacht.
Er was ook een nieuw onderdeel, namelijk het NVIC-Lagerhuisdebat. Ilse van Stijn (intensivist/opleider in het OLVG) en Dylan de Lange (intensivist in het UMCU) leidden aan de hand van stellingen een paneldiscussie over de toekomst van de IC. Is de intensivist wel voorbereid op de toekomst? Aan tafel zaten fellows, jonge klaren, opleiders, en intensivisten ‘van middelbare leeftijd’. Het werd een levendige discussie met veel input vanuit het publiek, wat in groten getale was komen opdagen.
Het NVIC-Lagerhuisdebat
Het debat begon met een stelling omtrent de huidige personeelskrapte en strakke financiële kaders. Kan de IC-zorg nog wel inspringen op plotselinge schommelingen in zorgvraag, bijvoorbeeld door een pandemie? De discussie die volgde ging vooral over verpleegkundige inzet, omdat verpleegkundigen volgens de aanwezigen de meest kritische taken uitvoeren. Geopperd werd om verpleegkundigen op andere bewaakte afdelingen (bijvoorbeeld die van de verkoeverkamer) op te leiden tot ‘IC-verpleegkundige-light’. Zo kan er een flexibele schil gecreëerd worden die ook de kwaliteit op de eigen afdeling verhoogt. Er werd wel getwijfeld aan de bereidheid van zorgverleners op andere afdelingen om ons weer uit de brand te helpen. Ook zouden hoogopgeleide IC-verpleegkundigen slimmer moeten worden ingezet, dus niet voor taken die ook anderen kunnen doen. Een ander punt dat naar voren kwam betreft de hoge kwaliteit die we nastreven, dat zouden we (tot op zeker hoogte) los moeten laten. In dezelfde trant: tijdens de pandemie is er veel zorg niet verleend die ook niet nodig bleek.
De volgende twee stellingen gingen over het verplicht vaccineren van zorgmedewerkers of zelfs de gehele bevolking, om uitval van zorgpersoneel te beperken. Vrijwel niemand was het eens met het laatste, misschien alleen als de nood extreem hoog zou zijn en als het hele land vastloopt. Verplicht stellen wekt weerstand op en daarom werkt het waarschijnlijk averechts. Er moet dus maximaal ingezet worden om burgers te verleiden om zich te vaccineren en dit zo makkelijk mogelijk maken. Vaccinatiestatus zou wel kunnen worden meegenomen in triagebeslissingen. Wat betreft het verplicht vaccineren van zorgmedewerkers was er meer verdeeldheid. Persoonlijke autonomie werd meermaals naar voren gebracht als argument tegen deze stelling. Daar werd tegenin gebracht dat als je zorgprofessional de taak hebt om patiënten te beschermen, dus waarom jezelf dan niet? En als we op vakantie gaan, staan we vooraan in de rij voor vaccinaties! Ook is vaccinatie tegen hepatitis B nu al verplicht voor zorgmedewerkers. Tenslotte was er angst om nog meer personeel te verliezen bij een vaccinatieverplichting.
Het debat werd afgesloten met een stelling over de werkomstandigheden voor IC-professionals. Moeten die aangepast worden zodat we aantrekkelijk blijven voor nieuwe krachten? Een deel van de zaal, waaronder fellows, vond dat er in de afgelopen jaren al heel veel veranderd is en dat bijvoorbeeld contracturen veel beter gerespecteerd worden. Er werd geopperd dat het feit dat steeds meer zorgverleners in deeltijd werken, kan leiden tot minder commitment, voldoening, collegialiteit en plezier, wat burn-out juist weer in de hand zou kunnen werken. Ook werd gezegd dat sommige deeltijdwerkers er dan toch nog een andere baan bij hebben. Er was consensus dat de situatie anders is dan pakweg dertig jaar geleden. Vrijwel altijd werkt de partner nu ook (veel), waardoor het lastig is om met een voltijdbaan alles rond te breien. Er werd ook opgemerkt dat als iedereen nu voltijd zou gaan werken, er voor de huidige fellows al helemaal geen werk meer is. Maar wat is dan de ondergrens van een deeltijdbaan? Volgens een nieuwe, nog niet ingevoerde norm, zouden AIOS nog maar 25% van hun tijd buiten kantoortijden mogen werken. Dat is voor de IC niet haalbaar, er is daarom om een uitzondering gevraagd, namelijk 50%. Het is echter nog niet duidelijk of dit voorstel geaccepteerd gaat worden. Het debat eindigde met een discussie over de inhoud van de werkzaamheden. Variatie daarin, dus bijvoorbeeld kliniek combineren met onderzoek en managementtaken, zou beschermend kunnen werken tegen burn-out. Zeker omdat je bij die laatste twee taken je eigen agenda beter kun bepalen. Daar werd tegenin gebracht dat ook onderzoekstaken druk(te) met zich meebrengen, zoals subsidies binnenhalen, publiceren en presenteren.
Het eerste NVIC-Lagerhuisdebat was een succes, mede dankzij de goede leiding en het interactieve karakter met uitgebreide inbreng van het publiek. Zeker voor herhaling vatbaar dus!
Het NVIC-Lagerhuisdebat werd mede mogelijk gemaakt door Pfizer