Mijn centrale lijn
‘Wij gaan elkaar nog wel zien‘
Inhoud:

    Auteur(s):

    Judy Biginski, anesthesioloog-intensivist

    Correspondentie:

    j. biginski - jbiginski@gmail.com
    Mijn centrale lijn

    ‘Wij gaan elkaar nog wel zien‘

    Ik sta op de gang van de Intensive Care. Met haar gezicht dichtbij de mijne schreeuwt een vrouw, met een peuter op haar heup, ‘jij gaat mij nu vertellen wat je hebt gedaan!’ Ondertussen voel ik haar vinger op mijn borstbeen prikken. In haar kielzog staat een dochter in de tienerleeftijd. ‘Jij hebt mijn vader vermoord!’ roept ze.

    De patiënt betreft een veertiger met een acute neurologische aandoening en zeer sombere prognose. Eerder die ochtend vindt een slechtnieuwsgesprek plaats. De familie gaat niet akkoord met het  medisch besluit: het staken van de behandeling. We komen een second opinion overeen. Er blijkt sprake van veel wantrouwen. Er wordt gedacht dat wij eerder de handdoek in de ring gooien vanwege zijn afkomst. Ook het feit dat zij eerder door de beveiliging zijn aangesproken op intimiderend gedrag heeft hen beledigd. Zij zien niet wat er intimiderend aan is, ik inmiddels wel. De spanning is door non-verbale houdingen, hard stemgeluid en woordkeuzes om te snijden. Ik voel aan mijn water dat de situatie nog verder gaat escaleren.

    Nog geen twee uur later is dat moment daar. De patiënt klemt in en overlijdt, in bijzijn van zijn broers. De beademing wordt losgekoppeld. De rest van de familie komt de kamer binnen. Eerst heerst vooral verdriet en ongeloof. Opeens slaat de sfeer om naar agressie. Zijn vrouw schreeuwt naar mij: “Wát heb jij gedaan? Die beademing zou niet gestopt worden!”. Zijn broers, die er continu bij zijn geweest, zouden dit kunnen ontkrachten. Dat doen ze niet. Ondertussen gooit een andere vrouw spullen, waaronder de beademingsmachine, door de kamer. Dreigend komt ze op mij af en wil uithalen. Ik voel mij niet veilig, spreek dat uit en verlaat de kamer. Zijn vrouw achtervolgt mij naar de gang. Ondanks het arriveren van de beveiliging, voel ik mij nog steeds alles behalve veilig. Als de situatie wat bekoelt lijkt, volgt een gesprek. Zijn vrouw hoort mijn uitleg aan. Haar reactie: ‘Dat is jouw waarheid. Ik weet wel hoe het echt zit, en geloof mij, wij gaan elkaar nog wel zien’. Mijn poging om hen een afsluiting te kunnen geven waar ze mee kunnen leven resulteert averechts. Het is een reactie die ik opvat als bedreiging.

    Aan het einde van de dag word ik door de beveiliging naar mijn auto geëscorteerd. Ik voel mij leeg, maar ben nog steeds hyperalert. Thuis scherm ik mijn social media zo goed mogelijk af, en kijk ik nog een paar keer extra over mijn schouder als ik over straat loop. In de loop der tijd ebt mijn paranoia weg. Ondanks mijn eigen boosheid en onbegrip over hoe ik ben behandeld, hoop en gun ik voor deze familie dat zij inmiddels met elkaar de rust hebben kunnen vinden om te kunnen rouwen.